Saturday, July 7, 2007

Deel 21: Tibet 0622 - 0703, deel 3 uit 3

Onze vijf daagse rondreis 0626 - 0630

We hebben maar een postzegel van Tibet gezien. Het meest westelijke punt was Renda op weg naar het Sakya klooster op 87 graden en 46' en het meest oostelijke punt Tsethang op weg naar het Samye klooster op 91 graden en 52'. In haakse lijnen op de noord zuid lijn is dit 400 km. Het meest zuidelijke punt is Sakya klooster op 28 graden en 53' en het meest noordelijke punt Nam Tso bij Nam Tso Chukmo meer op 30 graden en 48'. In afstand 215 km.
Indien je deze punten als een ruit benaderd, een gebied zo groot als Nederland in vijf dagen.
Het hoogste punt was 5259 meter dag drie en het laagste 3510 meter de laatste dag. In totaal reden we bijna 1700 km.

Dag 1. Van Lhasa naar Shigatse via Gyantse, 26 juni, 300 km
Vandaag staat een bezoek aan het klooster in Gyantse op het programma en daarna rijden we door naar Shigatse. Vanwege een reguliere controle van de Toyota 4-wheeldrive is de permit van de chauffeur Dowa om overal in Tibet te mogen rijden even in beslag genomen door de Chinese politie. De papierwinkel duurt volgens de gids Samphil altijd lang. Hierdor kunnen we pas om 9.30 vertrekken.
Eerst een stuk langs de grote weg, dan slaan we een onverharde weg in. Een echte hobbelweg, de slechtste in de vijf dagen. Met onze Mongolië ervaring een peuleschilletje. We rijden door een prachtig landschap, ongelofelijk kaal, met groene plekken langs de rivier. De erosiegroeven zijn heel,heel diep.
De rivierbedding staat grotendeels droog; het heeft dit jaar weinig geregend. En dan maken we een flinke klim van 1500m naar de col van 4670. Een voorproefje voor over 2 dagen als we het hoogste punt van onze reis zullen bereiken. Het is spannend en je luistert dan naar ieder teken van je lijf dat je denkt waar te nemen: ik voel me een beetje misselijk, zou dit het begin van hoogteziekte zijn? Maar alles gaat goed en we hebben een geweldig uitzicht bij stralend weer. Onderweg komen we nog ploegende yaks en boeren en boerinnen uit die streek tegen.



In de loop van de middag bereiken we het klooster in het dorp Gyantse: het Pelkor klooster met daarnaast de Kumbum stupa. Het klooster heeft een standbeeld van Sakya (zie het gelijknamige klooster dag 2) geflankeerd door diverse godheden. De Kumbum (kumbum = 100.000 beelden) is een acht verdiepingen tellende stupa.
Op iedere verdieping zijn kapellen en kapelletjes voor diverse godheden en lamas, in totaal zijn 77 kapellen van de 108 open. De Kumbum van Gyantse is de best bewaarde. We kunnen tot de 5e verdieping klimmen. Daar heb je een "terras" met prachtig uitzicht o.a. op de muren van de oude stad die nu geheel verlaten is. De muren zijn nog geheel in tact, je ziet het van een afstand prachtig liggen. Het geheel de stad en de stupa zijn ca 1000 jaar oud.
Geer zit daar een tijdje in de zon te bakken na bezoek aan een enkele kapellen. Kees pakt het wat grondiger aan, bekijkt eerst iedere kapel, daarna om de ander.

Na dit bezoek zijn we vrij snel, over een goede weg, in Shigatse ca half zeven. Shigatse is de 2e stad van Tibet, waar we 2 nachten eigenlijk alleen slapen en de bezienswaardigheden overslaan. Het is lang geleden rond duizend nog de hoofdstad geweest van een van de westerse koninkrijken van Tibet.
Een afwisselende dag.
Dag 2: het Sakya klooster, woensdag 27 juni, 240 km
Het zgn. zuidelijke Sakya klooster is het centrum van de Sakya school gestart door de Sakya familie omstreeks duizend tijdens de opleving van het Boeddhisme in Tibet. Naast het klooster ligt het dorp Sakya dat nu een modern, nogal Chinees aandoend dorp. Er was vroeger ook een Noord klooster, het oudste maar dat is tijdens de Culturele Revolutie geheel verwoest en op de resten is een nieuwe wijk gebouwd. Het Zuidelijke klooster dat we bezoeken ligt achter een enorm dikke hoge muur. Binnen in de hoofdhal staan een aantal prachtige beelden. Ook zijn er prachtige muurschilderingen. We kunnen ze niet allemaal zien omdat hele delen te donker zijn. Het klooster en de muren zijn volgens Mongoolse traditie gebouwd in de dertiende eeuw. De Sakya school heeft steeds veel contact gehad met Mongoliё en heeft aanvankelijk het Boeddhisme naar Mongoliё gebracht.
De Sakya school is gesticht door Kunga Nyingpa. Hij zorgde dat de school een soort familieaangelegenheid bleef: trouwde, kreeg 4 zonen waarvan er 3 monnik werden en 1 zorgde voor nageslacht. En dat zo een aantal generaties. Vergeleken met de andere Boeddhistische scholen is de Sakya school altijd vrij klein gebleven. Ze is herkenbaar aan de hoofddeksels: niet de puntige gele of rode hoed maar een soort tulband met aan de voorkant een band die weer wel in een punt uitkomt.
Momenteel zijn er 2 Sakya lamas, die beide in de US verblijven.

Tijdens ons bezoek was er een grondige renovatie van het klooster aan de gang. Alles werd met de hand gedaan. De aarde en keien worden met de hand weg gedragen, ook de nieuwe bouw gaat geheel handmatig. Bv. grof grind wordt aangevoerd op de typische Chinese tractor en vervolgens vindt scheiding van grof naar fijn plaats met behulp van vijf zeven met verschillende maaswijdte die schuin staan opgesteld en waar met scheppen het grove grind in steeds fijner vorm overblijft.
Terug in Shigatse valt er veel regen, een van de weinige buien die we meemaken. Geer heeft een paraplu en brengt een snel bezoek aan het Tashilunpo klooster, gesticht in de 15e eeuw door Tsongkapa's neef Gendun Drup, die later herkend werd als de eerste Dalai Lama. Het klooster is van binnen mooi, maar hard aan een reconstructie toe. Het is bijzonder doordat er een serie tempels in rij liggen tegen de heuvel op. De goudkleurige daken glinsteren je toe, niet te missen.

Er begint net een discussie tussen monniken, dat duurt meestal 4 dagen. Alleen het begin dat men gaat zitten meegemaakt, het eigenlijke vragen stellen niet.
Dag 3 en 4: het Nam Tso Chukmo meer, 2 x 340 km
Het Nam Tso meer hebben we uitgekozen om naast alle tempels ook natuur te zien. Nu zul je gemerkt hebben dat er onderweg naar de tempels ook volop mooie natuur en stops daarin zijn. En dat geldt zeer zeker ook voor de tocht naar het Nam Tso meer en het eerste gedeelte op de terugweg.
We nemen een binnendoorweg, onverhard maar goed berijdbaar. We komen langs wild kolkende beken en rivieren, langs prachtige velden met koolzaad- en andere landbouwgewassen en dorpjes als witte vlekjes tegen de grijze gruisbergen.
We zien schapen en vooral veel yaks en de opgestapelde stenen muurtjes waar ze 's nachts in verblijven en die ook rond de huizen staan. We zien nomadententen en maken natuurlijk de vergelijking met Mongolië: minder sophisticated zouden wij zeggen op het eerste gezicht. En dan de twee hoge cols die we nemen: een van 4780m en het hoogste punt waar we ooit geweest zijn: 5275m volgens hoogte meter van Kees, cq 5259m volgens de kaart welke de juiste is.
De luchtdruk is daar nog maar 526 mbar, deze wordt direct juist gemeten.




En we zien bergen van boven de 7200 meter, onderweg en van een andere kant als we bij het meer zijn: de Jamo Gangtse is met 7048m de hoogste, de Shogu La met 6952m mag er ook zijn. De weg van Shigatse naar het Nam Tso meer is, met veel uitstappen om rond te kijken, lang. Pas tegen het eind van de dag komen we in ons kamp aan; we logeren in super eenvoudig barak in het "Sheepgusethouse" (een van de vele keren dat we merken dat engels in Tibet nog geen gemene zaak is).
We maken samen met gids Samphil een prachtige wandeling de heuvel bij het meer op, onderweg diverse plaatsen versierd – of ontsierd, net zo je wilt – met talloze gebedsvlaggetjes. De heuvel is tegelijk een landtong die in het meer ligt en daar zitten we een hele tijd stil, ontroerend stil en ontroerend mooi. Voor een groepje luidruchtige Chinezen is één keer de vinger op de mond en de hand aan het oor voldoende en dan zijn zij ook stil. Het grote meer is omsloten door bergen waarvan aan twee kanten er een aantal met sneeuw bedekt zijn en het meer is knal en knal blauw.


O ja, bijna vergeten: het is het hoogste zoutmeer ter wereld. Dat maakt voor de ontroering niet uit, maar is wel leuk om te weten. Het ligt op 4700 meter – zo hoog hebben we nog nooit ergens geslapen - en is 70 km lang en 30 km breed. Het is het 2e grootste zoutwatermeer van China. We proeven: erg zout is het niet.
De volgende ochtend maken we nog een wandeling langs het meer en dan is dit moois ook weer aan z'n eind.
We vertrekken aan het eind van de morgen richting Lhasa. Het eerste stuk nog mooie fotos van de sneeuwtoppen, weer van een andere kant. Om een uur vier zijn we in Lhasa terug. Wat rondlopen, eten, thee drinken en naar bed, volgende dag vroeg op.

Dag 5: Samye klooster 480 km
We gaan om zeven uur weg om voordat we naar het Samye klooster gaan, nog een prachtig meer ten zuiden van Lhasa te zien. We gaan tot de col van 4640m, maken fotos en dan rijden we naar het oosten van Lhasa.

Een lange tocht langs de Brahmaputtra (die hier nog Tsangpo rivier heet) over de snelweg naar het oosten tot een eind voorbij het klooster, dan een brug over en over een grintweg terugrijden naar het klooster (40 km). Het landschap is weer heel anders dan de andere dagen. We zijn bekend met rivieren met droge stukken erin, we zijn bekend met bergen aan alle kanten van het dal. We zijn niet bekend met zand dat heel hoog is opgewaaid tegen de bergen aan en als zandduinen langs de rivier.
Mooi.
Het Samye klooster is in de 8e eeuw gesticht tijdens de regering van koning Trisong Detsen met hulp van Indiase meesters aan wie de koning gevraagd had te helpen het Boeddhisme in Tibet te verspreiden. Het is het eerste klooster in Tibet. Door de jaren heen is het klooster geassocieerd met diverse scholen binnen het Tibetaanse Boeddhisme en later werd het overgenomen door de Sakya en de Gelugpa traditie (dat laatste is de bekendste richting).
Het klooster ligt op een groot terrein en is geheel ommuurd met een lage muur met talloze kleine stupa's.
We hebben pech en geluk. Pech dat het klooster dicht is vanwege de festiviteiten van de maanfeesten van de 15e dag van de 5e maand van de Tibetaanse maankalender. Samphil weet door praten en veel werken met de permits het nog voor elkaar te krijgen dat we een rondgang op de 2 verdiepingen kunnen maken en daardoor de tempel van buiten wat kunnen zien. Maar echt binnen komen we niet.
Geluk hebben we doordat er net gemaskerde dansen aan de gang zijn. Hoewel we het hoe en wat niet begrijpen is het mooi om te zien.

Er zijn honderden toeschouwers. Alles speelt zich af op het plein voor de hoofdtempel onder een groot doek tegen de zon. En dan lukt het ineens wel om in een deel van de tempel binnen te gaan. Die is voor deze gelegenheid omgetoverd in een kleedkamer voor de dansers. Leuk om mee te maken hoe de mannen en jongens worden aangekleed en hun maskers opzetten of juist afzetten na een optreden. We zien dan ook wat van de Boeddhas en andere standbeelden die er zijn en maken een slechte foto van de bijzondere mandala die al sinds de achtse eeuw op de muur zit.

Dan terug naar Lhasa waar we om een uur of zeven aankomen.
De tocht van vijf dagen zit erop. Vol met indrukken en tevreden drinken we die avond onze thee.

No comments: