Monday, June 11, 2007

Deel 13: Mongoliё 0527 – 0606, 2 uit 3

13-4: Khawtsgait naar SaikhanOvoo via Bayanzag, woensdag 30 mei, 250 km

Nomadenfamilie en Ger.
Onze eerste activiteit is het bezoek aan een nomadenfamilie, een gewone familie, niet speciaal voor de toeristen. De familie bij wie de gids belet vraagt is recent op deze plaats aangekomen. Tenminste vier keer per jaar verkassen de nomaden, ze volgen het vee.
Een ger is een grote ronde tent die gemakkelijk in en uit elkaar te halen is: een houten framewerk van latten die kunstig in elkaar gezet worden, zonder dat er een spijker aan te pas komt. We zien honderden leerknoopjes om de latten bij elkaar te houden. Er gaat een lap van katoen, daarna een viltlaag van schapewol en tot slot een soort zeil van waterafstotend materiaal over het raamwerk heen. Het lichthellende dak eindigt in een platte punt. Daar bovenin zit een wiel met acht spaken waar een apart doek over zit dat open kan en waar licht en lucht doorheen kan en waar de schoorsteen van het kacheltje doorheen steekt. Men kan ’s zomers ook luchten door aan de onderkant flappen open te doen. Het is een kunstig geheel dat keiharde wind, strenge vorst en gloeiende hitte kan doorstaan. De moderniteit zie je aan de zonnepanelen en tv-schotels en niet te vergeten de motorfietsen. Als Kees deze laatste ijzeren paarden noemt, lacht de gids onbedaarlijk en dit wordt een gezegde in de hele tocht, bijvoorbeeld: kijk, daar een motorfiets met één been.
De kinderen van de nomadenfamilie zitten in de paar dorpen/ steden die er in Mongolië zijn op school. Ze zijn daar intern en komen alleen in de vakantie thuis. Primair en secundair onderwijs zij gratis, inclusief het internaat.
Bij de familie die we bezoeken:
- er woont een gezin van vader, moeder en drie kinderen. Bij het bezoek zijn nog een viertal andere vrij jonge mensen, familie die in een tent ernaast woont.

- er zijn minder plichtplegingen (manier van binnenkomen, groeten etc.) dan we gedacht hadden.
- we praten over hoe de familie leeft en woont in deze ruime tent, die voor 5 mensen toch weer krap aandoet in onze ogen. En over het procédé van kamelenkaas maken die we geoffreerd krijgen (echt heel anders dan wij kennen: de melk wordt gekookt, het wordt een soort yoghurt en dan wordt het nog een keer gekookt; bij ons is er van verwarmen geen sprake).
- de man doet steeds het woord, later laat hij ons de paarden en de schapen en geiten zien. We hebben bij deze familie geen kamelen gezien.
- Geer ontdekt eem handnaaimachine van het type dat zij destijds in Apeldoorn voor Vietnam (MCNV) heeft opgehaald. Mevrouw toont hem trots.

- zoals de tent eruit ziet zijn de mensen bepaald niet rijk; we hebben veel beter uitgevoerde met mooiere deuren en zo gezien. Anderzijds is er wel een tv met schotelantenne, een zonnepaneel en een motorfiets.
We krijgen een beetje een beeld van hoe het leven in de nomadenfamilie gaat en zijn onder de indruk: wat een verschillend leven vergeleken met het onze, wat een moeilijke omstandigheden.
Natuur.
De tocht van deze dag voert ons langs een aantal prachtige natuurgebieden: - dinosauris opgravingen, waar in 1938 voor het eerst naast dinosaurusbotten een dinosaurusnest werden ontdekt met eieren. In enkele van de eieren waren bijna uitgebroede jongen aanwezig. Wij bekijken vooral de mooie rode gesteentes.
- Bayanzag: het enige bos met een unieke vegetatie in de Gobi-woestijn: een strook van 80 km met “Saxaul”- struiken; wij zouden het geen bos noemen.
- een oude vulkaankrater met zwart gesteente.
Een heel bijzondere belevenis is de zandstrom waar we doorheen rijden: de zandvlagen die om oms heen blazen en op een gegeven moment hebben we slechts 10 meter zicht, alles grijs, soms rood. We komen “vroeg” (4 u.) op ons gerkamp Ongyn Khiid bij de rivier Ongi aan. Ons fototoestel blokkeert bij het fotograferen in de storm. Gelukkig met wat poetesen gaat het weer open, wel een waarschuwing om nog voorzichtiger te zijn.
Naast de speciale natuuritems treft ons wederom de vlakte, de kale woestijn (Gobi-steppe).
Klooster
In de middag bezoeken we de ruïne van het Ongyn Khiid klooster. Er woonden 2000 monniken, die allen door de communisten zijn vermoord – dit moorden duurde van 1935 tot 1939. Men begint het klooster weer op te bouwen, er zijn weer 14 monniken. De grote Stupa op de heuvel die half is weggeslagen wil men als een herinnering laten staan.
13-5: Saikhan-Ovoo naar Kharkhorin, donderdag 31 mei, 270 km
Kharkhorin is de huidige naam voor het stadje vlak bij de oude hoofdstad Kharakhorum, waar ook het Boeddhistische klooster Erdene Zuu ligt.
Vanmorgen tussen enkele heuvels door en het golven van het landschap zet zich nu door, met af en toe bergpunten er tussen. Met daar tussen grote groene dalen. We komen op bergsteppen terrein en ontmoeten weer een aantal kuddes , nu ook yaks erbij (hier geen kamelen meer), en een enkele ruiter.


We rijden met enkele onderbrekingen en een lunchpauze door naar Kharkhorin.
Bij Kharkhorin aangekomen gaan we een berg op die een mooi uitzicht geeft over de vlakte. Enki de gids geeft aan waar de hoofdstad heeft geleden die de derde Great Khan in 1235 had laten bouwen en die in 1380 door de Chinese legers van de Ming Dynatie geheel werd verwoest. Het was goed dat we de maquette in Ulan-Bator hadden gezien, anders was het moeilijk voor te stellen geweest.
Onderaan het uitzichtpunt ligt het beroemde Erdene Zuu klooster, gesticht in 1586 (zie boven, algemene info) en in de daarop volgende ruim 250jaar afgebouwd en compleet verklaard. Volgens onze gids met 64 tempels binnen de muren en ca 5000 monniken. In 1937 wordt het door de communisten verwoest. De muren blijven staan inclusief de 100 Stupa’s die de omheining vormen en de ca 4 tempels; de rest wordt vernietigd. Het klooster ligt heel mooi onder ons en de omving is duidelijk te zien.
Het klooster is tegenwoordig een museum. Er is nog één tempel beschikbaar voor monniken, waar zij kunnen mediteren. Alleen tijdens officiële Boeddhistische feestdagen zoals nu mogen de monniken een gedeelte van de dag in de museumtempels bidden.
We gaan naar het klooster. Het is relatief druk, want het is de 15de van de eerste zomermaand van de Lunar Calender van Mongoliё. Dan wordt Boeddha’s geboorte, verlichting, meditatie en dood herdacht. De ca 50 monniken bidden die dag 24 uur.
Drie tempels zijn het belangrijkste. Dat zijn de West, Noord en Zuid tempel die op een rij naast elkaar liggen. Die tempels geven resp. de oudere, de middelbare en de jonge Boeddha weer. We horen uitgebreid over Tarras, Bodisatvas voor de compassie,de agrressieve goden die de tempel beschermen en nog veel meer. Over soetras (gebedsboeken) horen we dat er 108 in totaal zijn, ze heten Khanjur, wat betekent dat het een vertaling van het Sanskriet in het Tibetaans is. Boeddha heeft ze zelf geschreven in het Sanskrit, 2500 jaar geleden en daarna zijn ze vertaald naar het Tibetaans. We hebben trouwens geluk met onze gids Enki. Hij is zes jaar monnik geweest. Totdat vier jaar geleden zijn moeder stierf en hij voor zijn jongere broer van 16 is gaan zorgen. We hebben veel gesprekken over het Boeddhisme. We krijgen een ander beeld van wat karma is: veel meer verantwoordelijkheid voor de mensen zelf voor goede of slechte dingen in het verleden en heden. En er is geen schepper zoals wij gewend zijn. Boeddha is degene die de weg wijst, de aarde en de mensen erop zijn gewoon een gegeven.
We wisten dat er relatie was tussen het Tibetaanse en Mongoolse Boeddhisme. Maar die overeenkomst gaat heel ver, Mongools en Tibetaans Boeddhisme vallen bijna geheel samen. Mongolië heeft integraal de Yellow-Hat stroming van het Boeddhisme uit Tibet overgenomen (zie ook gerschiedenis in het algemene gedeelte over Mongolië).Daarom gaan alle gebeden in het Tibetaans.


's Avonds maken we nog een klein wandelingetje vanuit het gerkamp.
13-6: Kharkhorin naar Tsetserleg, vrijdag 1 juni, 140 km
We hebben een vrij lichte reisdag. Het landschap is glooiend en wordt van geelbruin wat groener. Het wordt iets heuvelachtiger, maar nog steeds is het de vlakke uitgestrektheid die zo typisch is voor Mongolië. Het wordt bergsteppe genoemd: bergen (of heuvels meestal tot nu toe) met daartussen heel uitgestrekte vlaktes.
Vlak voor Tsetserleg zien we voor het eerst deze tocht echte bomen. Vreemd na die dagenlange kale vlaktes. Vlaktes blijven het, maar nu met bomen en dat is voor ons speciaal: een boom die op een eik lijkt en sparren en larixen.
We komen vroeg in Tsetserleg aan, het laatsate stuke over een geasfalteerde weg.
Het museum dat voor 's middags op het programma staat is dicht vanwege de officiële jaarlijkse feestdag voor Kinder op 1 juni. Alle kinderen zijn feestelijk aangekleed en krijgen cadeaus. Ze vinden het prachtig gefotografeerd te worden,één jongetje zingt zelfs een lied voor ons, heel aandoenlijk.
We vallen met onze neus in het slot van de paardenrennen voor kinderen, op jonge paarden. Spannend en geweldig om te zien hoe trots de kinderen zijn en hoe graag ze paardrijden. De hele stad is uitgelopen op een groot weiland waar gefinished wordt. Het is leuk je te realiseren dat paardrijden hier zo belangrijk is dat kinderen van 4 à 5 jaar al leren paardrijden. Hun benen worden via de buik van het paard aan elkaar gebonden om afvallen te voorkomen. Ook een enkel meisje deed mee aan de race.

We maken nog een prachtige klim een heuvel op, waar het boven weer flink waait.
En 's avonds lopen we met Enki nog een rondje door het centrum, waar bepaald niet veel te beleven is en we veel oude gebouwtjes en enkele wat grotere gebouwen zien.
Tsetserleg is de hoofdstad van de provincie en heeft 40.000 inwoners. De stad bestaat uit tegen de heuvels opgebouwde wijken met eensgezinshuisjes van steen met golfplaten dak. Er zijn maar weinig gers tussen, anders dan we tot nu toe gezien hebben.
Volgens de gids hebben de Mongolen dat bouwen van huisjes in plaats van gers van de Russen geleerd. De Russen die trouwens hoog in aanzien staan in Mongolië, ondanks het stalinistische bewind. Russen zijn veel meer gezien dan de Chinezen, hoewel men daar ook een goede relatie mee heeft.
Rusland heeft heel veel invloed gehad tot aan de perestroika. De gids vertelt ook dat door de privatisering die in 1992 is begonnen veel fabrieken zijn stilgelegd, omdat ze economisch onrendabel waren. In Tsetserleg is de werkloosheid hoog, met name onder mannen, die veel gaan drinken. Tijdens de wandeling merken we daar af en toe wat van.

No comments: